(De opmaak van de mobiele versie is wat slordig. Tablet en desktop werken beter.)

Rocket Man (gepubliceerd in De Gids 3/2020) voor Thomas Pynchon Onder vier kleine hoeken groeien snijdend gifgroene bloemen die zo haastig weer verdwijnen als ze opdoemden. Wat volgde was cockpitgebrul. ‘We waren niet blij—maar opgelucht,’ verkondigden zij die het land (‘prachtig volk’) in vlammen vaarwel wensten. Maar wij? Geen leider hier, de bungelende spiegel tussen wat is en wat we weten is beslissend: de vingers van De Hand gegarneerd met bomgordels, de buitenwijken bont en zonnig met de vaandels van Xoybûn, de steeds donkerder wordende donderwolken boven het Berlaymont. Er is een man wiens twee monden zich malen tot één goor vlezig gat. Er is een vrouw die eeuwig en gedwongen golvend vuur in het keelgat van haar pasgeboren —en allang gestorven—kind spuit. (En op de omringende wanden van smorend zwart staan gegrift in blank vuur leuzen uit het Walter Lippmann Colloquium). Daarbóven, in de schedel van de stad, beitelt een steeds ouder wordend volk aan winkels en wapens; koffers vol vogels donderen door de straten. (Gooi jezelf van dit gebouw, dit betonnen gebouw omgeven door betonnen gebouwen, en zie het grijs en groeiend tegen regenbogen drukken.) De cavalerie rijdt westwaarts, weet niets van terugkeer—O bekroon 小熊维尼 met honing! De nachten hier zijn Kuindzhi-achtig maar een boventijdruimtelijke thyroïd groeit uit de grachten, iedereen mistroostig makend, nu zeker zo groot als het Rijksmuseum. De onzichtbare, waarschijnlijk vlindervormige glandula is vanuit Yangshan hierheen gebracht (aldus de AIVD) en wordt— ‘we zijn hoopvol’—gevangen en onderzocht door ‘de meest clandestiene agenten in ons agentschap’. ‘Wie hier kan zich zijn eerste schapenherder herinneren? De állereerste die je een retinascan moest geven en van wie je een speekselmonster nodig had? Hoe verstomd hij zat te staren, alsof we buitenaards waren! De rest was niets aan— als je er één hebt gehad dan heb je ze allemaal wel gehad: ze hebben allemaal dezelfde baarden, dezelfde gewaden. Soms lag er eentje dood te gaan naast de ambassade maar daar was eigenlijk niks meer aan te doen ofzo.’ ‘Klojo!’ is wat je roept voordat je hem in zijn gezicht spuugt, je speeksel druppelend van zijn linker ooglid over zijn wang zodat het zicht van zijn linkeroog zich in helften deelt, een soort van kamer wordt waar in het midden een balk is gemaakt van iemands sloomzakkende slijm. Je stapt vervolgens uit de tank om—voorgoed—te laten zien wie je bent en dat je niks meer geeft om die gecamoufleerde haantjes wier dagdromen te gruwelijk zijn om over de herwonnen zelfliefde van iemand anders te oordelen. Kom—stap uit het duister, in de helderheid, en rust uit. Het zonlicht werd verbrijzeld door de slepende golven van het Grote Bittermeer, waar Abdoelaziz ibn Abdoel Rahman ibn Faisal ibn Turki ibn Abdoellah ibn Muhammad al Saoed (toen Saudi-Arabië Amerika werd, en Amerika Saudi-Arabië, waande de sjeik zich de vlinder of de vlinder zich de sjeik?) aan het vissen was. Hij gooide het net in het water, voelde het zwaarder worden, trok het op het land en zag dat er een oude Mercedes Benz in zat. Een poging daarna bracht hem verschillende soorten dode dieren op— ezels en paarden, kamelen en olifanten. De derde keer knielde hij en riep hij tot God en gooide hij het net opnieuw in het water. Dit keer hees hij een kist op het land; een kist met, in goud gegraveerd, het zegel van Salomon. Hij opende de kist en omhoog, omringd door een indringende gloed, vloog een djinn. ‘U heeft drie wensen…,’ sprak de djinn. De verborgen ondergang van de tijd teistert maar de Laaglanden blijven ‘blakend en welvarend’, zo zullen ze het zeggen, getogaad en wel, aan de rand van het rijk, Egypte in het westen, spelend in Kissingers zandbak. We hervatten onze onderlinge verbindingen; de dageraad heeft nog nooit een meer triomfantelijk geroezemoes gehoord dan die van de Vliegende Valk —de geborgenheid die ze waard is, het bloed! Terug in eigen land spreken ze van rigide geheugenverlies. Maar de doden herinneren zich: الله سبحانه وتعالى .......................................................................................................................... Schaduwoog Is Een Soldaat (gepubliceerd op YesTheVoid) Schaduwoog is een soldaat. Hij heet zo vanwege zijn eeuwige zonnebril—tegen het licht. De rode markeringen in zijn gezicht zijn het bewijs dat hij hevige pijn kan verdragen. De vijand is alles, noem het maar op: de verplegers, de spiegel op de kledingkast, de werkmannen zichtbaar vanuit het raam. Soms marcheert Schaduwoog door de gangen van de kliniek, schreeuwend, naakt. Soms ligt hij dagenlang op bed, langzame adems ademend, in en uit, totdat de soldaat in hem ontwaakt en hij met tanden en tong het geluid van een machinegeweer na-ra-ta-tat. .......................................................................................................................... I Will Survive (gepubliceerd in Tirade 481/2020) 'Iedereen die getransporteerd wil worden, groot of klein, jong of oud: wees niet bang, wees rustig. Laten we de vrouwen en kinderen als eerste doen… niemand zal jullie pijn doen.’ (Ratko Mladić, 11 Juli 1995) Generaal Couzy wacht op de Rambo’s uit de Laaglanden. Karremans (de Pianist): ‘We zijn hier niet om oorlog te voeren, maar we zijn hier.’ Laarzen in drassig land— hoor je het lot niet lopen? Hier gebeurt het— je Heckler heet en trillend aan je heup zie je een ongelukkige Serviër plassen tegen een boom. En je schiet. Je schiet en hij ploft neer tegen de boom. De Sheriff droomt ondertussen (tussen de razzia’s door) over zijn eigen fitnessclub in Tuzla. Bij elk vijandig vuur trekt hij zich af. Hij hurkt dan achter een muur en (wat is leven? —branden! branden! branden! ) doet z’n ding. (Op een ochtend had hij met een kameraad een Servische tank veroverd: ze sjeesden door de bossen, schietend, schietend, schietend totdat de raketten op waren en ze laveloos van waanzin terug naar de vallei keerden.) Te weinig mannen, te weinig wapens—we weten het: de ene ramp volgt altijd op de andere. Tweehonderdvijftig man nu, met blauw bekroond, bevend met hun geweren gericht op de blauwe lucht, stil biddend om geluk. Als een golf bestormden we, en terugschuimend lieten we onze dode broeders achter, terwijl er nog heftig op ons geschoten werd als door een gestoord kind dat buitensporig veel kiezels in het niets van de zee blijft gooien. ‘Net als een spelletje Pac Man,’ aldus de Pianist, ‘werden onze wachttorens overgedragen. We waren knap uitgemanoeuvreerd!’ Tijdens het overleg met Mladić hadden ze hem een glas whisky in zijn hand gedrukt, zodat het, op de foto, op een vriendschappelijke overgave leek. Tegelijkertijd, ja ongeveer op dat moment, hielpen zijn mannen de duizendtal vrouwen en kinderen van hun zoons, vaders en grootvaders te scheiden. De rondcirkelende Valk werd naar huis gefloten, overgeblevenen werden gebrandmerkt met het Kruis; een vrouw hing met tepelringen aan een drooglijn; een man at onder schot de lever van zijn kleinzoon; een jongen werd, in het zicht van zijn vastgebonden, kronkelende, krijsende vader, onthoofd met een bajonet. Terug in de legerbasis in Zagreb ‘vloeiden tranen.’ ‘Ik zag iedereen in een dip raken. Toen zei ik: jongens, wij hebben ons best gedaan. Laten we niet bij de pakken neerzitten. We nemen een biertje en vragen de band om leuke muziek te spelen.’ (Generaal Couzy wordt op de schouders genomen en ondergespoten met bier.) Couzy Bedankt! Couzy Bedankt! (De kapel zet ‘I Will Survive’ van Hermes House Band in.) ‘Ik vond dat die mensen een warm onthaal moesten hebben,’ verklaarde Couzy later. .......................................................................................................................... De Staar/Het Gebaar (gepubliceerd in Tirade 487/2022) De ster die wantrouwig naar de zondaar staart verlicht de tempel. Zo is het verhaal van Jeremy Taylor, een geestelijke (en geheim agent) uit de 17e eeuw. Hij had last van halitose en hallucineerde data. (Wat is dat gegluur in de misten? Waar zijn de nu’s van gisteren?) Lamenteer met je geklank. Wentel je rond de wetenschap dat alles analyseerbaar is. Waarom is de lucht blauw? Waarom is water nat? Waarom knielt niemand voor de bezieling van Judas? Judasloos is de Heer zo heerlijk niet! Wees eerlijk: is het brouwsel dat je brouwt écht? Is wat kookt uit je borstkas pijn? Is wat met achterlijke tanden schokt als een geschopte schommel en grijpt naar zijn rode lid slecht? Als ik het was, dan zou ook ik het zijn. .......................................................................................................................... Stand Van Zaken (gepubliceerd op YesTheVoid) There are men of the East, he said, Who are the East. There are men of a province Who are that province. There are men of a valley Who are that valley. (Wallace Stevens, ‘Anecdote of Men By The Thousands’) Weerkaatsende zweepslagen slaan gehorig terwijl de opzichters slaafs naar onschuld wijzen. Gedenktekens weten toch niet wie of wat ze gedenken; het verleden ontplooit zich toch uit fragmenten, de meest onderhuidse het meest weerzinwekkend: ‘Wi is wroko, honderden jaren lang, voor de lijkwitte kiriman.’ ‘Saya melihat dunia membusuk tetapi saya tidak bisa menahannya.’ Wist je dat Jo Van Heutsz—monsterachtige heerlijkheid— (na Atjeh, na alles) werd bekroond met een standbeeld en luxueuze diners met de Koningin? Wist je dat zijn zoon, Johan Bastiaan, in 1944 werd bevorderd tot SS-Obersturmbannführer? (We schenken jullie een graf in Griekenland. Daar liggen jullie krap.) Inmiddels ontwaken de bandakslurpende kinderen voor de zoveelste crystalkick, kil onder Kabuls Verbrande Brug; leggen de Scythen in tenten hun hasj op hete stenen, nachtenlang hotboxend; snuiven de boogiewoogie- Amerikanen in Helmand zich aan de rijkdom die ze thuis niet kunnen vinden; lopen de flacons over op de torso’s van de Sovjets; neukt de stamleider zijn twaalfjarige bruid totdat ze bloed. D E S M E K E L I N G E N ‘Ik zie zand opzwellen. Ik zie soldaten Met machinegeweren, zittend in een Jeep. Misschien hebben diegenen die over dit land heersen Over ons gehoord en komen ze nu om ons van dichtbij te zien. 5 Vertel ze waarom we gevlucht zijn. En wees nederig : de machtelozen Mogen geen onbeschaamde taal betonen.’— ‘Die bebaarde gezichten boven vuile Michelin-achtige jassen, Die versleten gewaden en kapotte gymschoenen kennen we. 10 We hebben in elk geval geen plek meer. Er zijn er al Te veel: we hebben jullie in kampen gestopt en nog steeds Hebben we hoofdpijn. Ga terug naar vanwaar jullie gekomen zijn Of sterf hier wachtend.’ 15 .......................................................................................................................... Best Veel Jazz (gepubliceerd op YesTheVoid) De dromedarisvormige drone verzamelt de dromen van de kinderen in Kasjmir. De één droomt dromedarissen, de ander Vojna i Mir. We etaleren ons op de schouders van onszelf; onze special guests. Bovenop een hooischelf spelen we best veel jazz. We slapen data, dromen drones. We dromen één groot datafeest. We zijn ooit allemaal de jongste mens ter aarde geweest. ......................................................................................................................... Kraters: 10 Configuraties (gepubliceerd in De Gids 4/2022) Mercy, mercy, drown her, rain! Frank O’Hara 1 Er bloeien nu miljoenen amaryllissen op het laagliggend veld waar Het Ding ooit neerstortte, de levenden (de oorspronkelijken, de cellen) met zich meedragend, alles vlammend vanuit de korsten de ozon in—en weer terug. Laat ons hier standhouden. 2 Verbeeld je bolle Bibi in prikkelig gras, haar jonkie met zachte vachtvoetjes en vochtige snoet nu al doorspleten door de toewijding aan traditie. Verbeeld je vallende vlammen muterend tot grofvuil; de vlammen glijden over de maagden van Mazar-e Sjarif; de maagden zingen samen: dit verdriet is gelijk aan al het verdriet van deze wereld. 3 De rook beteugelt de lucht die gekloofd is door kogels die rondjagen als hongerige horzels. De ochtend vlottend met nevel maakt met wolkerig licht de brug haast onzichtbaar! De rivier schranst de rommel op. 4 Ze ketenen hun ellebogen, gooien hun strotten omhoog. En dan wachten ze. En dan: Wir werden überwinden! Wir werden überwinden! Wir werden überwinden! In het midden is SS-Obergruppenführer Wilhelm ‘Willie’ Bittrich, op-en-neer springend, meezingend. De DUISTERNIS wint op dit moment —zie hoe ze spastisch ineenstort—van het LICHT. Johnny’s mannen vallen door de vallende stukken brug; staal over staal kantelt de brug kubistisch terug op zichzelf. 5 ‘Is er oorlog op komst?’ vraagt de dilettante aan de bot-en-boterverkoper. ‘Er is oorlog. Maar hier? Geestelijk: Hetzelfde geratel van Aanslag! Aanslag! Hetzelfde afdwalen naar branie.’ ‘The nostrils vomit spirits of flame.’ Aldus Marinetti tegen Pound. Mondmaskers zijn het nieuwe New Wave; Roxy Music speelt 'Avalon' in quarantaine in Huis Ten Bosch (Now the party’s over / I’m so tired…) terwijl een kind een kogel in de borst krijgt geschoten – de ribbenkast in splinters barstend, door het hart en weer terug naar buiten door het ruggetje, waarna het tegen de grond valt. 6 We achtervolgen Yeats in een matzwarte Tesla over de Rue de la Loi, klaprozen opslokkend, opgejaagd door dagvaardingen. We persen kamelen door de ogen van naalden: je mag niets meenemen op je reis: geen stok, geen tas, geen geld, geen extra kleren. Geen wolkenkrabbers; de wervelwind zwelt over de Adidasbroeken in de Istanboel, over de soldaten met hun balaclava’s en hun machinegeweren en hun Dingo’s. Over de despoten. 7 We hebben paspoorten gemaakt. Paspoorten met foto’s van poëten, zodat we niet vergeten door wie we zijn grootgebracht. Jaren later verliezen we deze paspoorten en zij die erop afgedrukt waren. We zingen idyllen en dwalen over de kale en verlaten vlaktes. In de verte zien we de vulkaan waar Vyborg was. Ook deze zal vergaan. 8 Terwijl we doorbaggerden leek de maan op een huichelachtige penning hangend rond een zwartfluwelen doek, dat vast en zeker iets van een grandioos etterend eczeem verhulde. Kleed je uit, Nacht! Laat zien wat verborgen moet blijven en laat het pus op ons neergutse zodat we eindelijk eens weten met welke gore kolos we te maken hebben! 9 Vanuit de grotten naast de uitgedroogde rivier, waar de geesten ’s nachts samenkomen om te praten over hun angsten, hun dromen, hun lot, hun liefde voor de godin Hurstrga, sommeren we: ALLES is voor U, Hurstrga: het borrelend asfalt, de holle steden, de vlammende akkers en het lang-verlaten campagnekantoor van Poen Miljoen. (‘Normaal Doen’) 10 Welke ringen ruien op in het Koninkrijk van de Verheven Moshoeshoe, het Mes dat Alle Baarden van de Ramonaheng Schoor, hier in Butha-Buthe? Welke maan is hier neergehamerd? Er is water hier. De ǀHaiǃarib wast wervelend de machtige lijven van de bouwers van de Dam, die nu vissen naar meervallen en karpers, tot ze zo schoon zijn als as. ......................................................................................................................... Immigratie Dans over Duitsland als de Sovjets (hier altijd in de schaduw van…) en ga met de grondgolven mee; drink de drek weg uit je hoofd. Laat het SPEKTAKEL je niet opslokken: het magazijn is geen verbetering van de pijn, de illusie is geen medicijn voor de ontevredenheid die je voelt. Kom thuis en hou dan je liefste vast, laat jullie kind van haar borst drinken terwijl zij op je schoot zit en jij met jouw hoofd tegen haar hoofd leunt.
